
Zodra de koeien zijn gemolken, wordt de melk gebruikt voor het maken van kaas. Aan deze melk worden stremsel en zuursel toegevoegd. Stremsel zorgt ervoor dat de melk, melkeiwitten en melkvetten samenklonteren. Hierdoor wordt de melk dikker. Zuursel geeft de kaas een lekkere smaak en zorgt er voor dat de kaas langer houdbaar is. De verdikte melk wordt in stukjes gesneden totdat er kleine, witte korrels overblijven. Dit heet wrongel. De wrongel drijft in vocht dat ‘wei’ wordt genoemd. De wei wordt gescheiden van de wrongel. Van de wrongel wordt vervolgens kaas gemaakt. De nog korrelige wrongel wordt in een rond vat gedaan. In dit vat wordt de wrongel stevig geperst. Zo krijgt de kaas haar ronde vorm. Maar niet alle kazen zijn rond! En dan zijn we er nog niet. De kaas wordt daarna nog gepekeld in een pekelbad. Afhankelijk van de leeftijd wordt de kaas op houten planken gelegd om te rijpen.
Comments